Senior (FNV) 4, 2018 Hoe vitaal zijn oudere werknemers?

Door Joep Dohmen

Onlangs werd ik uitgenodigd om te spreken over de vitaliteit van oudere werknemers. Ik heb een boek geschreven over de kunst van het ouder worden, dus ik schijn er verstand van te hebben. Aanleiding was het verschijnen van een stevig beleidsstuk van de overheid, In het hart van de publieke zaak. Strategisch personeelsbeleid Rijk 2025, dat deze zomer verscheen. Zo’n uitnodiging is heel eervol en ik was er ook blij mee, maar toch moet je een beetje oppassen. Men verwacht natuurlijk wel dat je wat aardigs zegt over zo’n rapport, en dat je dan in een moeite door laat zien dat oudere werknemers nog heel vitaal zijn en hoe ze nog goed meekunnen. Voordat je het weet, sta je een beetje te papegaaien.

In dat rapport staan inderdaad heel zinnige dingen, bijvoorbeeld dat het goed werken is bij de overheid. Dat er een open en veilige werksfeer heerst waarin de mens centraal staat. Dat de interne doorstroom­mogelijkheden in potentie oneindig zijn. Vooral de oudere mens krijgt een fijne werk­beleving toegewenst, dankzij veel kansen om bij te scholen. Als rijksambtenaar, zo lees ik, “kun je nog altijd je hele carrière bij dezelfde werkgever vormgeven.” Kom daar vandaag maar eens om in het bedrijfsleven. Tegelijkertijd lees ik dat er andere tijden aanbreken. De trend van de Nieuwe Economie: technologisering, automatisering, robotisering en vooral flexibilisering zal ook bij het Rijk grote gevolgen hebben, vooral voor oudere werknemers op middelbaar geschoold niveau. Hun takenpakket gaat komend decennium hoogstwaarschijnlijk verdwijnen. Daarom moeten zij nu al meer hun eigen regie pakken: bijscholen, omscholen, ander takenpakket, doorstromen of demotie. Dat laatste is een sjiek woord voor: teruggaan in functie en minder verdienen. Als dat allemaal niet lukt, volgt remotie. Dat lijkt ook sjiek maar betekent: wegwezen.

Mijn grote valkuil was natuurlijk dat ik op die lezing met een aantal tips over levenskunst zou komen voor de oudere werknemer. U kent ze wel: dat je als oudere werknemer moet meer bewegen, moet stoppen met roken, minder moet drinken – terwijl er in mijn kring van hooggeleerde dames en heren ontzettend veel gedronken wordt – betere voeding tot je moet nemen (biologisch verantwoord dus duurder), en dat je moet ontspannen (terwijl intussen je baan op de tocht staat). Dat je voldoende nachtrust moet nemen, terwijl iedereen weet dat je niet goed kunt slapen als je stress hebt omdat je moet omscholen op straffe van ontslag. Dat je moet netwerken, alsof dat zou helpen als er voor een 55+er nauwelijks ander werk is. Dat je in het leven altijd nieuwe doelen moet blijven stellen. Een reisje naar de maan misschien? Nu wilt u vast weten wat ik dan wél gezegd heb. Dat we de mensen niet voor de gek moeten houden en dat ik somber ben over die nieuwe economie. Dat de meest dringende beleidsopdracht er een voor de overheid zelf is: ze moet zinvol werk scheppen. Pas daarna heb ik mijn agenda voor vitaal ouder worden op het werk gepresenteerd. De overheid moet minder investeren in management en meer in betere leiders op de vloer. Leidinggevenden moeten weer gewoon praten met hun werknemers en oog hebben voor hun verschillende kwaliteiten. De belangrijkste factor voor vitaliteit is een cultuur van wederzijds respect, van hoog tot laag, van jong tot oud. En tot slot mag je inderdaad van elke oudere werknemer verwachten dat hij goed voor zichzelf zorgt. Dat mag je van elke werknemer verwachten, niet per se van ouderen. Vitaal ouder worden is meer dan een persoonlijke opdracht. Het is een sociale praktijk. PS. Ik geloof dat de zaal het wel kon waarderen…